Austin-Sparks.net

In de Leerschool van Christus

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 6 - Een Open Hemel

In de leerschool van Christus is alle onderwijs erop gericht Christus te kennen, Christus te leren. Niet over Christus te leren, maar Christus te leren. Dat is iets wat heel moeilijk duidelijk te maken is. We zouden alles wat er over Christus te weten is kunnen oppakken als theorie, als leerstelling, maar dat is onze bedoeling niet. Dat is ook helemaal Gods bedoeling niet. Het gaat om Christus zelf. Hij is zelf de levende belichaming, de verpersoonlijking van alle waarheid en alle leven. Het doel van de Here en Zijn wil voor ons is niet dat we de waarheid in zijn vele aspecten te weten komen, maar dat we de Persoon leren kennen, de levende Persoon op een levende manier. Wanneer de Persoon in ons komt en wij in Hem, wordt alle waarheid levend in plaats van alleen theoretisch.

Ik wil nog even iets herhalen wat met kracht tot mijn eigen hart kwam en waarvan de betekenis zwaar op me drukt. Telkens wanneer we dreigen af te wijken van Gods volle gedachte zal Hij proberen ons opnieuw een openbaring van Zijn Zoon te geven. Hij zal ons geen waarheden op zich in herinnering brengen. Maar Hij zal alles doen wat nodig is om ons terug te brengen, en dat doet Hij door ons een nieuwe openbaring van Zijn Zoon te geven. Hij laat ons opnieuw Zijn Zoon in volheid zien. In dat verband hebben we al vaker gezegd dat het Evangelie van Johannes, zijn brieven en het boek Openbaring aan het eind van het nieuwtestamentische tijdperk komen. Ze werden geschreven toen de Gemeente van het Nieuwe Testament begon af te wijken van haar oorspronkelijke, authentieke heerlijkheid, toen ze haar reinheid, haar waarheid, haar heiligheid en leven in de geest verloor en een aards christelijk systeem werd.

 Gods reactie op die situatie was Zijn Zoon in deze ge­schrif­ten opnieuw naar voren te brengen in al Zijn hemelse, godde­lijke en geestelijke volheid. Terug naar Christus, dat wil de Heilige Geest altijd doen. Hij wil ons terugbrengen naar de Persoon om ons te laten zien wat Zijn hemelse en geestelijke betekenis is. Als we van de Evangeliën naar de brieven gaan, moeten we oppassen dat we niet onbewust het idee hebben dat we de eerste beginselen achter ons hebben gelaten om over te gaan tot belangrijker zaken. Alsof de brieven ons veel verder vooruitbrengen. Dat is beslist niet zo. Ze lichten de Evangeliën alleen maar toe. Alles in de brieven staat ook in de Evangeliën. De brieven zijn gewoon een uitleg van Christus. En de Here zal nooit willen dat we ons met de uitleg bezighouden ten koste van de Persoon.

Alle Dingen in Christus

Wij beschouwen de Handelingen en de brieven vaak als een soort technische handleiding voor de Gemeente en de gemeenten. We nemen het aan als een uitgekristalliseerd systeem voor hoe het moet, voor orde, vorm en leer. Het zwakke punt hierbij is dat het iets op zichzelf wordt en men mist de Here Jezus. Zie je wat ik daarmee bedoel? De werkwijze van de Heilige Geest is om Christus aan het hart te openbaren en te laten zien dat Christus een hemelse orde is. Dus niet dat de brieven een hemelse orde uiteenzetten, maar dat Christus die orde is. En alles wat te maken heeft met orde moet in direct verband met de levende Persoon staan. Als het een ding wordt, wordt het een aards systeem. Je kunt uit de brieven wel honderd verschillende aardse systemen opmaken, die allemaal op de brieven zijn gebaseerd. Al die christelijke bewegingen die er zijn gebruiken de brieven om hun eigen systeem en interpretatie te onderbouwen. De reden is dat ze losgemaakt zijn van de Persoon.

Zo zie je dat er talloze dingen zijn, talloze onderwerpen, thema’s en leringen. Bijvoorbeeld de theologie van “het Koninkrijk van God”, “de heiligingsbeweging”, “het diepere leven”, of ook “het overwinningsleven”, “de overwinnaar”, of “de tweede komst van Christus”. Dit zijn nog maar een paar onderwerpen of zo genoemde waarheden die uit de bijbel zijn genomen en ontwikkeld. Ze zijn geworden tot dingen waar men heel erg mee bezig is en waar alle interesse naar uitgaat. Zo zijn er mensen die zich groeperen rondom een leer van heiligmaking en het wordt een ‘isme’. Anderen zien niets anders dan de wederkomst, profetie en al zulke dingen. Dus krijg je allerlei groepen. Ik wil zeggen dat dat volslagen onmogelijk zou zijn als de Persoon van de Here Jezus zou overheersen.

Wat is het koninkrijk van God? Het is Christus. Als je je in de Evangeliën verdiept, zul je ontdekken dat Christus het koninkrijk van God is. Als je in Christus leeft, ben je in het koninkrijk. En omdat de Heilige Geest je Christus leert, weet je tot in bijzonderheden wat het koninkrijk is. Het koninkrijk is niet in de eerste plaats een ‘ding’. Als het koninkrijk straks het heelal zal vervullen, zal het eenvoudig de uitdrukking en openbaring van Christus zijn. Dat is het. Je komt in het koninkrijk in en door Christus. En dat geldt ook voor al het andere.

Wat is heiligmaking? Het is niet een leer. Het is helemaal niet ‘iets’. Het is Christus. Hij is ons geworden: heiliging (1 Kor. 1:30). Als je in Christus bent en als de Heilige Geest je Christus leert, dan weet je alles van heiligmaking. En als dat niet zo is, dan kun je er wel een theorie en een leer van heiligmaking op na houden, maar die zal scheiding brengen tussen jou en andere christenen en heel wat christenen in problemen brengen. Waarschijnlijk heeft de leer van heiligmaking meer christenen in problemen gebracht dan welke andere leer ook, door het tot een ‘ding’ te maken in plaats van Christus als onze heiligmaking te hebben.

Ik zeg dit alleen omdat ik wil uitleggen wat ik ermee bedoel dat we in de leerschool van Christus zijn, waar de Heilige Geest ons geen dingen leert, geen kerkelijke leerstukken, geen heiligmaking, geen leer over de wederkomst of welk ander ding ook, maar Hij leert ons Christus. Wat is de wederkomst? Het is de komst van de Here. En wat is de komst van de Here? 2 Thessalonicenzen 1:10 geeft het antwoord: “Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn.” Zie je, het is de voltooiing van iets wat van binnen is gebeurd. Hoe kan ik dan weten of de komst van de Here nabij is? Niet in de eerste plaats door profetische tekenen, maar door wat er in de harten van Gods kinderen gebeurt. Dat is het duidelijkste teken der tijden – dat wat Gods Geest doet in Gods volk. Maar daar ben je misschien niet in geïnteresseerd. Je wilt veel liever weten wat er in de wereld gaat gebeuren tussen de grote wereldmachten. Maar wat hebben we daaraan? Al dat gepraat brengt ons nergens. Zo wordt ook de wederkomst een ding. Als we maar dicht bij Hem blijven, die de som van alle waarheid is. Als we maar met Hem wandelen en Hem leren, dan zullen we ook de loop der tijden kennen. Dan zullen we weten wat er staat te gebeuren. We krijgen fluisteringen in ons hart om ons voor te bereiden. De beste voorbereiding op de wederkomst is de Here kennen. Ik zeg niet dat profetie geen waarde heeft; begrijp me goed. Maar ik weet dat er hele menigten zijn die helemaal in beslag genomen worden door profetie op zichzelf, maar bij wie het geestelijk leven niets te betekenen heeft. Zij hebben geen echte, diepe innerlijke wandel met de Here. Dat hebben we zo vaak gezien.

Ik zal nooit vergeten hoe ik een keer een bezoek bracht aan een bepaald land, waar ik in één van de grote steden een week lang zou spreken. Het was zo geregeld dat mijn eerste boodschap volgde op de laatste van de man die de week vóór mij had gesproken. En hij had het de hele week over profetie gehad. Ik ging naar de samenkomst waar hij zijn laatste toespraak hield over de tekenen der tijden. De notitieboeken kwamen tevoorschijn en men schreef alles op, geboeid door zijn verhandeling. Maar het bleef allemaal aan de buitenkant, objectief. Het ging over dingen als de herleving van het Romeinse Rijk en het herstel van Israël. Je kent dat wel. Toen eindigde hij en men zat te wachten op meer – de notitieboeken bij de hand. Toen legde de Here het rechtstreeks in mijn hart om te beginnen met: “En een ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is” (1 Joh. 3:3), om dan te spreken over de geestelijke uitwerking van die geestelijke hoop. Maar daar was geen belangstelling voor. De notitieboeken gingen dicht, de pennen werden opgeruimd. Er was geen interesse toen ik in gehoorzaamheid aan de Here aangaf wat dit alles betekenen moest voor ons innerlijk leven, afgestemd op de Here. Ze hoopten alleen maar dat de samenkomst gauw afgelopen zou zijn. Ze konden haast niet wachten tot ik klaar was. En toen ik ophield te spreken waren ze meteen overeind en verdwenen.

O nee, het gaat om de Here zelf. De Heilige Geest wil ons naar Hem terugbrengen. Het is tenslotte geen terugkeer naar minder belangrijke, elementaire dingen, als we terugkeren naar Christus. Het is terugkeer naar de enige basis waarop de Heilige Geest heel Gods wil en voornemen kan verwezenlijken, om te zijn in de leerschool van Christus waar de Heilige Geest ons Christus leert. En de manier waarop de Heilige Geest ons Christus leert is langs de weg van de ervaring.

Nieuwe Zintuigen

Hier komen we bij schijnbaar elementaire dingen. Het wezen van deze school vraagt om een drastische verandering in onszelf. Als die grote verandering nog niet in ons heeft plaatsgevonden is het onmogelijk om in de leerschool van Christus te komen, waar de Heilige Geest de grote leraar is. We moeten helemaal vernieuwd worden, anders heeft die school geen zin voor ons. We hoeven er niet aan te beginnen in de hoop iets van Christus te leren, voordat we nieuwe zintuigen gekregen hebben. We moeten zintuigen hebben die we van nature niet bezitten. “Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” (Joh. 3:3). Dat zijn de woorden waarmee de Here een geweldig feit vaststelt.

In dat koninkrijk gelden bepaalde dingen waarmee ik helemaal geen aansluiting heb, en waar ik van nature geen contact mee kan krijgen. Loop maar eens de tuin in. Loop naar de aardappels en de groenten en praat ertegen over een willekeurig onderwerp. Wat zouden de aardappels van je denken? Wat zou de kool over je zeggen? Ze horen je niet en begrijpen niet waar je het over hebt, wat het ook is. Hun soort leven is niet jouw soort leven. Ze behoren niet tot hetzelfde rijk. Er is helemaal geen overeenkomst tussen hen en jou. Ze hebben niet het vermogen, de gave of geschiktheid om de simpelste dingen waar je over praat te begrijpen. Je kunt praten over zulke onnozele dingen als kleding of over andere alledaagse dingen. Het ontgaat hun volkomen. Zo is het.

Een even grote kloof is er tussen ons en het koninkrijk van God. “Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen …” (1 Kor. 2:14 HSV). De kloof is zo totaal, dat als jij en ik in onze natuurlijke staat ergens heen gebracht zouden worden waar de Geest van God sprak, we ons in een andere wereld zouden wanen. Tenzij die Geest van God een wonder in ons had bewerkt. Ja toch? Ga maar eens deze wereld in als gelovige, en praat over de dingen van de Heer en zie maar eens hoe de mensen je aangapen. Het is hun volkomen vreemd. Zo is het. “Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.”

Om op deze school te komen moet er iets met ons gebeuren. Dat betekent dat we opnieuw gevormd moeten worden, met heel andere eigenschappen en vermogens voor de dingen van God. Dat is de aard van deze school. Het is de school van de Geest van God.

Ik weet dat dit de eerste beginselen zijn. Maar lopen we hier niet de hele tijd tegenaan? Het dringt tot ons door dat we wel woorden kunnen horen, maar dat ze ons misschien toch niets te zeggen hebben. Ons geestelijk bevattingsvermogen moet steeds groter worden. We zijn van nature maar heel beperkt op dit gebied.

Het Verbreken van het Zelfleven

Er is één passage waar ik niet van los kan komen. Die ligt al een hele tijd op mijn hart en heeft als basis voor deze overdenking gediend. Het is Johannes 1:51 en het schijnt mij toe dat dit woorden zijn die ons binnenbrengen in de leerschool van Christus. Het zijn de woorden van de Here Jezus aan Nathanaël. Laten we dat hele gedeelte lezen:

“Jezus zag Nathanaël tot Zich komen en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is! Nathanaël zeide tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgeboom. Nathanaël antwoordde Hem: Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël! Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik tot u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, gelooft gij? Gij zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ulieden, gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen” (Joh. 1:48-52).

Hier komen we dicht bij de school van Christus. En dan is één ding essentieel, voordat we ook maar tot de drempel van die school kunnen komen. Dat ene wordt met deze woorden aangegeven: “Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is.” Als we dat naast de laatste woorden leggen – “de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen” – krijgen we een volledig beeld van de geestelijke achtergrond.

Toen Jakob indertijd door bedrog het eerstgeboorterecht had gestolen – je kent het verhaal van zijn bedrog wel – en vluchten moest voor zijn leven, zag hij een heel grote waarheid. Het was wel vaag, als in type of afbeelding, en bovendien een waarheid die hij toen nog niet kon bevatten. Jakob zou toen nooit hebben kunnen ingaan in de betekenis van wat hij zag, namelijk het Huis van God, Bethel. Het is de plaats waar hemel en aarde bij elkaar komen, waar God en mens bij elkaar komen, waar de heerlijkheid, die hemel en aarde, God en mens verenigt, de grote schakel is, waar God spreekt en zich bekend maakt, waar Gods plannen worden geopenbaard. Waarom kon Jakob dit niet bevatten? Omdat hij bedrog had gepleegd. Hij moest het daar achterlaten en verder trekken. Hij moest twintig jaar een opvoeding, een tuchtiging ondergaan. Dan, aan het eind van die twintig jaar, komt zijn aardse leven, zijn aardse natuur bij de Jabbok in botsing met de hemel, een botsing van de Geest met zijn vlees, van God met hemzelf. Laat dat vleselijke, natuurlijke leven maar geslagen en gebroken worden, om er voor de rest van zijn dagen de sporen van te dragen dat het onder de vloek van God gekomen is. En dan, als die Jakob geoordeeld is, geslagen, gewond en gebroken, kan hij terug gaan en zijn dankoffer in Bethel uitgieten en daar blijven. Met het bedrog is afgerekend. Hij is nu geen Jakob meer, maar Israël, in wie als type, figuurlijk, geen bedrog is. Het werk in hem was nog niet klaar, maar hij was door een crisis heen gekomen.

De Here Jezus zegt hier in Johannes eigenlijk dit: “De plaats onder de open hemel, waar God voor jou neerdaalt om met jou te communiceren, en waar Gods heerlijkheid rust, waar je de betekenis van Bethel geniet, die plaats is in Mij. En om in Mij als het Bethel, het Huis van God te komen en te blijven, waar al het goede van de hemel en van God je deel is geworden, betekent dat je daar gekomen bent waar het natuurlijke leven neergeveld is, verbroken, vergaan.” Je kunt niet op Zijn school komen voordat dat is gebeurd. Als we op de drempel van die deur staan, moet de Here tegen ons in Christus kunnen zeggen: “Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is!” Als we over Jakobs natuurlijke leven spreken, is dat tenslotte alleen een andere benaming voor het zelfleven. Want zelf is het wezen van het natuurlijke leven. Niet alleen het zelfleven in zijn slechtste vorm, maar het zelfleven in zijn geheel. Jakob was een van de aartsvaders. Hij had een historische kennis van God. Maar om van het natuurlijke naar het geestelijke over te gaan was er tuchtiging en een crisis nodig.

Laat me hier even bij stilstaan. Hier is de Here Jezus. Niemand zal durven zeggen dat het zelfleven van Christus net zo was als dat van ons, zo bezoedeld, verdorven en zondig. Nee, beslist niet! En toch had Hij een zelfleven, een zelfleven zonder zonde. Voor Hem betekende het zelfleven eenvoudig dat Hij kon doen en laten, spreken, denken en oordelen uit Zichzelf. Dat is het. Niet met kwade bedoelingen, niet ingegeven of beïnvloed door iets zondigs of verdorvens, maar gewoon onafhankelijk. Hij had heel wat goeds kunnen doen en zeggen in onafhankelijkheid. Maar, al was er geen zonde in Hem, Hij heeft het standpunt ingenomen dat Hij nooit iets kon of wilde doen of zeggen buiten Zijn Vader om. Dat zou onafhankelijkheid zijn en dat zou de vijand juist de opening geven waar hij op uit was. Maar dat kunnen we verder laten rusten.

Wat ik zeggen wil is dat je nooit het zelfleven moet zien als alleen maar slecht. Er wordt heel wat voor God gedaan uit zuivere bedoelingen, maar wel uit onszelf. Er zijn veel gedachten, ideeën en inzichten die ronduit prachtig zijn. Maar ze zijn van onszelf. En als we het maar wilden inzien – ze zijn heel anders dan die van God.

Dus plaatst de Here meteen aan de ingang van Zijn school iets absoluuts. Dat is de Jabbok. De Jabbok was een zijrivier van de Jordaan. En alles wat de Jordaan betekent, vinden we daar pal op de drempel van de leerschool van Christus. Hij heeft de Jordaan geaccepteerd om drie-en-een-half jaar op die school van de Geest te kunnen zijn. Jij en ik zullen niet op een andere manier op die school van de zalving kunnen komen. Het moet wel zo. Als jij of ik Christus willen leren, kan dat alleen voor zover de Jakobsnatuur verslagen is.

Ik praat hier niet over een leer of een methode. Geloof me, ik weet precies waar ik het over heb. Ik ken dit als de grootste waarheid in mijn eigen leven. Ik weet wat het is om jarenlang uit alle macht voor God gezwoegd te hebben en het Evangelie te prediken uit mijzelf. Ik weet het maar al te goed. Ik weet wat een loodzware taak dat is als de hemel boven je gesloten is. Wat heb ik vaak op de preekstoel gestaan en in mijn hart gezegd: “Als ik maar op de een of andere manier door die hemelkoepel boven mijn hoofd heen kon breken en in plaats van te preken over wat ik uit boeken heb opgetekend en moeizaam bestudeerd, alles aan de kant kon gooien en met een geopende hemel uitspreken wat God in mijn hart zei!” Dat was een verlangen van jaren. Ik voelde dat er zoiets moest zijn, maar ik had het niet. Totdat de grote crisis van Romeinen zes kwam en daarmee de open hemel. Van toen af was het anders, volkomen anders. “Gij zult de hemel open zien”; en al die spanning was weg. Al die gebondenheid, die beperking was verdwenen. Die gesloten hemelkoepel was er niet meer. Dat is nu heerlijkheid voor mij.

Vergeef me dit persoonlijke getuigenis. Ik moest dit zeggen omdat we hier niet zijn om een mooie toespraak te houden. Het gaat ons om de realiteit van de Heilige Geest, die direct en uit de eerste hand Christus aan ons openbaart, en wel in toenemende mate. Dit kan niet voor we bij onze Jabbok gekomen zijn, voor er door die crisis afgerekend is met het Jakobsleven, en de Here kan zeggen: “Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is! Voorwaar, gij zult de hemel open zien!” Van nature is er zo’n koepel, zo’n gesloten hemel boven ons. Maar, prijs de Here, het kruis scheurt de hemelen. Het voorhangsel is van boven tot onder gescheurd en Christus wordt geopenbaard door het gescheurde voorhangsel van Zijn vlees. Hij wordt niet langer als de Mens Jezus gezien. Hij wordt in ons hart gezien in al de volheid van Gods volmaakte gedachte voor de mens. Het is iets geweldigs om de Here Jezus te zien. En het is iets geweldigs om Hem steeds meer te zien. Dat is het begin. Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog, geen Jakob is! Gij zult de hemel open zien!

Een Nieuw Vooruitzicht voor een Nieuw Mens

Dat woord “gij zult de hemel open zien” is het nieuwe vooruitzicht voor een nieuw mens. Een nieuw mens, een nieuw vooruitzicht! “Gij zult” is iets voor de toekomst. De werkwoordsvorm duidt iets toekomstigs aan. Niet “gij ziet”, maar “gij zult zien”. Het is een nieuw vooruitzicht voor een nieuw mens en daarmee breekt een nieuw tijdperk aan. Dat is het tijdperk van de Heilige Geest. Want door de komst van de Heilige Geest is de open hemel een realiteit geworden. Het kruis doet de hemel voor ons open, maar het is de Heilige Geest die het ons tot nut maakt. Zo was het ook bij die symbolische dood, begrafenis en opstanding van de Here Jezus in de Jordaan, toen de hemel voor Hem open ging. Toen Hij uit het water opkwam, op nieuwe opstandingsgrond, had Hij de open hemel. De Geest daalde op Hem neer en bleef op Hem. De Geest werd als het ware het communicatiekanaal, waardoor de open hemel alles werd wat die moest zijn qua contact, omgang en gemeenschap. Het is nu het tijdperk van de Geest, die alles wat Christus betekent tot werkelijkheid maakt in ons. “Gij zult”. Prijs God, dat wat een vooruitzicht was voor Nathanaël is tegenwoordige tijd voor ons.

Dat tijdperk is gekomen. Wij leven in het tijdperk van de Heilige Geest, het tijdperk van de open hemel.

Het Kenmerk van een Leven Gezalfd met de Heilige Geest

Wat is dan het kenmerk van een leven dat met de Heilige Geest gezalfd is? Weet je nog dat Paulus naar Efeze ging en daar enkele discipelen vond? Hij vroeg hun onmiddellijk, zonder een reden voor zijn vraag te geven: “Hebt gij de Heilige Geest ontvangen toen gij tot het geloof kwaamt?” Hun antwoord was: “Wij hebben zelfs niet gehoord dat er een Heilige Geest is.” Paulus’ volgende vraag is heel betekenisvol en brengt ons terug bij de Jordaan: “Waarin zijt gij dan gedoopt?” De doop heeft alles te maken met dit wezenlijke feit. Als je de Heilige Geest niet kent, wat heeft je doop dan betekend? “O”, zeiden ze, “we zijn gedoopt in de doop van Johannes.” O, zit dat zo. Maar “Johannes doopte een doop van bekering en zei tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus. En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus.” Ze werden gedoopt in Christus en de Heilige Geest kwam op hen. Zo kwamen ze in de leerschool van Christus. En het kenmerk van een leven dat gezalfd is met de Geest is dat je Christus kent op deze levende manier, meer en meer.

Luister goed, dit is niet zo elementair en onnodig als het misschien lijkt. Sommigen van ons zijn heel slechte leerlingen en het kost ons heel veel tijd om iets te leren. Bij mij duurde het tientallen jaren om echt tot besef hiervan te komen. We weten zoveel, en dan komen we tot de ontdekking dat ons echte persoonlijke kennen van Christus maar heel armzalig is. Daar lopen we voortdurend tegenaan. Vroeg of laat komen we uiteindelijk zover dat we uitroepen: “Nee, het zijn niet de leerstellingen en waarheden, de thema’s en onderwerpen of de Schrift als puur studiemateriaal die ik moet weten!” Het is wel heel mooi als je daarmee bezig bent, maar kom maar eens in hete vuren, in zware beproeving, in ernstige problemen en verbijsterende omstandigheden. Waar blijf je dan met al je leerstellingen en al je bijbelstudie? Wat heb je eraan? Ze lossen je problemen niet werkelijk op. Ze helpen je er niet doorheen.

Dat is de tragiek. Zo is het gegaan bij velen van ons die bepaalde leringen hebben, die de leer van de bijbel zijn nagegaan en zich eigen gemaakt hebben, die weten wat de bijbel zegt over wedergeboorte, verlossing, verzoening, rechtvaardiging door geloof, heiliging enzovoort. Als we dat allemaal goed bestudeerd hebben en we komen dan geestelijk in een vreselijke ervaring, dan heeft dit alles niets te betekenen. En als de Here er niet was geweest, hadden we zomaar alles overboord kunnen gooien en zeggen: “Dit christendom werkt niet!” Ja, ook voor hen die de Here al jaren hebben gekend, heeft zo’n opeenstapeling van waarheid in tijden van de diepste geestelijke nood geen enkele waarde. Het enige wat je dan kan helpen zijn niet al je mooie aantekeningen over de geloofsleer, maar: Ken ik de Here persoonlijk en levend in mijn hart? Wat heeft de Heilige Geest van Christus in mij en aan mij geopenbaard en tot een deel van mij gemaakt? Vroeg of laat komen we voor die vraag te staan. We worden teruggeworpen op het levende, geestelijke kennen van de Here. Want alleen Hij, zoals Hij door de Heilige Geest in ons wezen is geopenbaard, kan ons persoonlijk in het donkerste uur verlossen. De dag zal komen dat we van alles ontdaan worden, behalve van dat wat we geestelijk en innerlijk van Christus kennen. Ontdaan van al onze verstandelijke, intellectuele kennis. Velen van hen die uitblinkers waren in leer en dogma hebben aan het eind van hun leven een heel, heel donker uur doorgemaakt. Echt een heel donker uur. Hoe ze daar doorheen kwamen was afhankelijk van de innerlijke kennis van de Here tegenover alleen verstandelijke kennis.

Hoe kan ik uitleggen wat ik daarmee bedoel? Je ontdekt bijvoorbeeld iets op het gebied van voeding dat je echt helpt. Je hebt al van alles geprobeerd, alles waar voedingsdeskundigen je van kunnen voorzien om je te helpen bij een bepaalde kwaal of zwakte. Maar niets heeft geholpen. Dan ontdek je plotseling iets dat wel goed helpt. De volgende keer dat je last krijgt neem je daar iets van en je ontdekt dat het je erdoorheen brengt. Het is in jou – iets dat je door je beproeving heen helpt. Dat is wat ik bedoel met betrekking tot deze vraag hoe en wat Christus voor ons moet zijn. Hij moet in ons datgene zijn waarop we met vertrouwen en zekerheid kunnen leunen. En als we dat doen helpt Hij ons erdoorheen. Zo moeten we Hem kennen. Dat is de enige manier waarop we Christus leren. Dat is door ervaring, experimenteel.

“Gij zult de hemel open zien.” De Heilige Geest is gekomen om voor ons een totaal nieuwe orde van dingen in te stellen. Zodat Christus in ons wordt geopenbaard als ons leven zelf. Je zult het zien als de Geest komt. Dat is het kenmerk van een leven onder de zalving. Gij zult zien! Dat zijn grootse momenten wanneer we inderdaad zien. Sommigen van ons hebben zulke grootse momenten gekend. En sommigen van ons hebben gezien hoe anderen hun grootse moment hadden. Toch wisten we dat ze daar al mee bekend waren. Het was hun geleerd. Het was er jarenlang bij hen ingestampt. En toen, na jaren, drong het plotseling tot hen door en zeiden ze: “Nu ga ik pas zien wat ze al die tijd tegen me hebben gezegd!”

Ik moet denken aan iemand die in een zeer godvrezend gezin was opgegroeid. Zijn vader deed me altijd denken aan Charles G. Finney. Hij leek op hem naar geest, ziel en lichaam. Eén van zijn zoons, die in dat godvrezende gezin was grootgebracht, is jarenlang een grote vriend van mij geweest. We deelden en beleefden samen echt het leven in Christus en praatten altijd over de dingen van de Heer. Op een dag – ik zie het nog voor me – zou ik hem ontmoeten op de hoek van Newington Green. Toen ik daar kwam zag ik hem in de verte aankomen. Ik zag hem lachen. Hij kwam naar me toe en we schudden elkaar de hand. Hij was een en al glimlach. “Weet je, ik heb iets ontdekt”, zei hij. Ik zei: “Wat dan?” “Ik heb ontdekt dat Christus in mij is! Christus in u, de hoop der heerlijkheid is voor mij werkelijkheid geworden.” “O”, zei ik, “dat had ik je jaren geleden al kunnen vertellen.” “Ja, dat is nu juist het verschil,” zei hij. “Het werd me verteld, maar nu zie ik het zelf; nu weet ik het.”

Zie je wat ik bedoel? Zo ligt het. O, was de wereld maar vol van zulke christenen! Is dat niet de nood? Maar aangezien dit tegen Nathanaël gezegd werd, moet het voor ons allemaal gelden. Het werd niet tegen Petrus, Jacobus en Johannes gezegd op de berg van verheerlijking. Het werd gezegd tegen Nathanaël, iemand uit de wijdere kring om de Here Jezus. Het geldt voor iedereen. Als je daar een bevestiging of een bewijs voor wilt hebben, kijk dan wat de Here Jezus zei: “Gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en neerdalen op de Zoon des mensen.” Wat is er gebeurd? In een paar zinnen heeft er een enorme overgang plaatsgevonden. “Zie, waarlijk een Israëliet …” Dat is voor Israël. Voor Jakob, ja, de vader van Israël. Voor de zonen van Jakob, het aardse Israël. O ja, maar dat is dus puur binnen de begrenzing van de aarde, binnen de beperking van één volk onder de volkeren, en binnen de beperkte kring van de typen en symbolen. En nu de enorme overgang. De Here heeft een streep gezet door iets wat Nathanaël zei. “Gij zijt de Koning van Israël”, zei hij. Koning van Israël? Dat is niets. “Gij zult grotere dingen zien dan deze. Gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen.” Dat is iets wat oneindig veel groter is dan Israël. Zoon des mensen! Dat gaat over het hele menselijke geslacht. Dat is universeel. Dat is voor alle mensen die daarop in willen gaan. Niet alleen voor Israël. Gij zult grotere dingen zien! De hemel geopend – voor wie? Niet alleen voor Israël, maar voor iedereen die in Christus is. De Zoon des mensen!

Die titel, Zoon des mensen, geeft eenvoudig Gods gedachte over de mens weer. Wat heeft God toch een grote, grote gedachte en bedoeling voor de mens! De open hemel is voor de mens wanneer die binnenkomt in Gods gedachte in Christus. De open hemel is voor de mens: God die Zichzelf aan de mens openbaart in de Mens. Het is voor ons allemaal. Laat toch niemand denken dat deze open hemel, deze zalving, voor een beperkt groepje is. O nee, het is voor iedereen. Gods wens, Gods gedachte, is dat jij en ik, de allersimpelsten, de dwazen, de zwakken onder de mensen, zij die van nature het meest beperkt zijn en het minst bekwaam, zouden ontdekken dat een open hemel ons geboorterecht is. Met andere woorden, jij en ik mogen in Christus dit wondermooie werk van de Heilige Geest kennen in een innerlijke openbaring van Christus in voortdurend grotere volheid. Dat is voor ons, voor ieder van ons. Dat de vergevorderde christen toch opnieuw hiermee naar de Here mag gaan. En mogen wij allemaal werkelijk tot die eerste crisis komen waarbij de hemelkoepel boven ons gescheurd is en wij een open hemel kennen, waarbij de Geest Christus in ons hart openbaart, tot Zijn heerlijkheid.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.